DOOR OP EEN FOTO TE KLIKKEN KUN JE HET BEKIJKEN IN GROTER FORMAAT EN BETERE KWALITEIT

maandag 27 mei 2019

Steltlopers 2

Veel vogels hebben een schutkleur om niet op te vallen, dan lopen ze minder gevaar. Zo ook de de watersnip. Hij waant zich zo veilig  door zijn bij de omgeving passende verenkleed, dat hij bij onraad tot het laatste moment wacht met opvliegen. Vooral in de trektijd is hij regelmatig in het Lauwersmeer te zien.

In het voorjaar is de kleine strandloper mooi roodbruin gekleurd. Het is een nogal kleine strandloper, niet groter dan een vink. Je ziet hem driftig heen en weer gaan op het slik.


De Temmincks strandloper lijkt veel op de kleine strandloper. Het grootste verschil is de kleur van de poten, zoals hier is te zien. Ook zijn veren hebben minder kleur en je ziet hem maar zo nu en dan.


Hier is het geen voorjaar, maar duidelijk winter. De bonte strandloper heeft zijn  nogal egaal gekleurde winterveren opgezet, zodat hij de kou - ondanks de zon vriest het stevig - kan trotseren.

Als hij niet al zo heette, zou je hem zo noemen. De oeverloper fourageert op de grens van land en water. Daar is hij vaak te vinden, al is het een vrij schuwe vogel. Van een afstand valt hij op, omdat hij zijn achterlijf steeds op en neer beweegt.


Misschien wel de meest algemene steltloper van ons land, de kievit met zijn opvallende kuif. In het voorjaar zijn de spectaculaire baltsvluchten een lust voor het oog.


De wulp is de grootste steltloper van ons land. Met zijn lange kromme snavel is hij gemakkelijk te herkennen. Meestal op het wad te vinden, maar bij hoog water gaan ze de dijk wel over. Zoals hier, dicht bij Lauwersoog. Zijn jodelende zang is prachtig.





donderdag 9 mei 2019

De kemphaan

Het is mei en dat is de maand van de kemphaan. De mannetjes zien er dan prachtig gekleurd uit. Ze hebben hun kleurrijk baltskleed aangetrokken en zijn in deze periode voor velen de mooiste steltlopers van het Lauwersmeer.

De kleuren van het baltskleed van de mannetjes verschillen nogal. Op de vorige foto vooral wit, hier oranje/rood en zwart. Je kan zien dat kemphanen een nogal lange hals hebben. Met een kraag, hier opgewaaid door de wind, die bij de baltsgevechten wordt opgezet.


Kemphanen houden van schrale, vochtige en bloemige weiden. En oevers met slik. Hier in de Ezumakeeg zijn ze helemaal op hun plek. Dit soort landschappen zijn door verdroging en intensieve bemesting van de weidegronden veelal verdwenen. Daarom gaat de soort in Nederland hard achteruit en zijn er nauwelijks nog broedgevallen. Een enkele misschien in het Lauwersmeer.


De kemphanen zijn in het Lauwersmeer vooral in de trektijd te zien. Ze broeden in het noorden van  Europa. Later in de zomer komen ze terug, voordat ze doortrekken naar hun winterverblijf  in zuid Europa of Afrika.


De foto boven is een vrouwtje en laat het verschil met de mannetjes goed zien. Haar verenkleed heeft duidelijk minder kleur. Het mannetje onder laat begin mei zijn volle zwarte kraag mooi zien.