DOOR OP EEN FOTO TE KLIKKEN KUN JE HET BEKIJKEN IN GROTER FORMAAT EN BETERE KWALITEIT

zaterdag 27 april 2019

Libellen en juffers

Als de zomer een eind is gevorderd kom je deze bloedrode heidelibel veel tegen. Hier zit hij op  uitgebloeide wilde peen.
Van dichtbij ziet zijn kop er zo uit. Ze hebben geen twee ogen, maar samengestelde ogen,  zogenaamde facetogen. Je ziet ze op zijn kop zitten. Ze bestaan uit heel veel kleine vakjes, dat zijn allemaal kleine lensjes. Zo kunnen ze extra goed kijken. Dat is heel nuttig omdat ze in de vlucht de vliegjes vangen die ze zien.


De houtpantserjuffer zet zijn eitjes op boven het water hangend hout af, daar dankt hij zijn naam aan. Deze foto is in de late zomer in hert bos genomen. 


Het is niet zo gemakkelijk om alle soorten libellen te herkennen. Het zijn er wel zeventig en bovendien zitten ze nauwelijks stil om ze goed te bekijken. Ik denk dat dit een gewone oeverlibel is, een nogal algemene soort.


 De libellen, zoals deze paardenbijter zijn vaak prachtig gekleurd. Hij neemt hier even pauze op het riet, dan kun je net even een foto nemen. 's Morgens vroeg kan dat ook, want dan moeten ze nog opwarmen.
 
Ook de voortplanting moet worden geregeld. Dit wordt wel een paringswiel van twee waterjuffers genoemd. Het mannetje hecht zich vast aan het achterlijf van het vrouwtje, zodat het op een wiel lijkt  Als de bevruchting heeft plaats gevonden, zet het vrouwtje de eitjes af in het water.
Dit zijn juffers omdat ze twee  vleugels hebben. De libellen hebben dubbele vleugelparen.


 Zonde van zo'n prachtig beestje, maar zo gaat het in de natuur. Het brood van de één, is de dood van de ander. Deze platbuiklibel zit gevangen in een spinnenweb aan de waterkant en overleeft het niet. 

maandag 8 april 2019

Vogels in de haven

Het is geen winter in de haven, maar deze steenloper loopt over het ijs, dat door de vissers op de kade is achtergelaten. Daar komen vaak vogels op af, op zoek naar nog een vissig hapje.

Hier heeft de winter goed toegeslagen. De kanoet leeft gewoonlijk op het wad, maar toen het wad halfbevroren was, zocht hij de beschutting van de haven op. Je ziet het ijs aan de vleugels zitten.

De gekleurde boten geven soms mooie reflecties in het water. Deze roodhalsfuut paste er goed bij. Je ziet hem maar een enkele keer. Hier is het voorjaar en is zijn hals mooi rood gekleurd. In de winter is hij grijs.

De middelste zaagbek vist in zout water. Zijn tegenhanger, de grote zaagbek, is meer in zoet water te vinden.Met de scherp getande snavel, de zaag, heeft hij goed grip op de vis, die hij vangt.


De scholekster is een vaste gast in de haven. Maar niet alleen in de haven natuurlijk, je ziet hem zelfs wel in stedelijk gebied. Hij is dus geen eenkennige eter. De vorm van de snavel is afhankelijk van het voedsel, dat hij eet. Iets scherper of iets stomper. Hij slijt snel.


De roodkaalduiker is een vrij zeldzame wintergast in de haven. De winter is aan zijn verenkleed af te zien, behoorlijk egaal gekleurd. In het voorjaar verschijnt het rood op zijn keel.

De stenige kust aan de buitenkant van de haven is het domein van de paarse strandloper. Je ziet hem wel op de basaltblokken van de dijk scharrelen. Het is een wintergast, want zijn broedgebied is in het hoge noorden.